OPRENTING VAN DE STAMRECHTVERPLICHTING (als de periodieke uitkeringen nog NIET zijn ingegaan)
De stamrechtverplichting moet jaarlijks worden opgerent met het in de stamrechtovereenkomst vastgelegde rentepercentage. Deze oprenting is voor de Stamrecht BV een kostenpost, omdat de stamrechtverplichting met de oprenting toeneemt. Deze oprenting komt in mindering op de (beleggings/spaar/leen)rendementen van de Stamrecht BV, waardoor er per saldo weinig tot geen vennootschapsbelasting betaald dient te worden. Bij reeds ingegane uitkeringen vindt de berekening van de stamrechtverplichting anders (actuarieel) plaats.
Voorbeeld oprenting niet ingegaan stamrecht:
X heeft een ontslagvergoeding van € 100.000,- van zijn voormalige werkgever ontvangen. X heeft besloten om een Stamrecht BV op te richten. De beginbalans was dan als volgt:
Balans Stamrecht BV | ||||
Bank | 100.001 | Aandelenkapitaal | 1 | |
Algemene reserve | 0 | |||
Eigen vermogen | 1 | |||
Stamrechtverplichting | 100.000 | |||
Totaal | 100.001 | Totaal | 100.001 |
Stel dat de Stamrecht BV 2% rendement kan behalen op zijn bankrekening of effectenrekening. Dat komt neer op een opbrengst voor de BV van € 2.000,-. De stamrechtverplichting moet ook ieder jaar worden opgerent. Indien dat tegen een rentepercentage van 1% gebeurt betekent dat een kostenpost van € 1.000,-. Daarnaast heeft de BV nog wat administratieve verplichtingen in een jaar die neer kunnen komen op een bedrag van € 500,-.
Het resultaat in de Stamrecht BV is als volgt:
Opbrengst: | Rendement op bankrekening: | 2.000 |
Kosten: | Oprenting stamrechtverplichting: | -1.000 |
Administratieve kosten (stel): | -500 | |
Winst: | (voor vennootschapsbelasting) | 500 |
De balans per 31 december het eerste boekjaar ziet er dan als volgt uit:
Balans Stamrecht BV | ||||
Bank * | 101.501 | Aandelenkapitaal | 1 | |
Algemene reserve (winst) | 500 | |||
Eigen vermogen | 501 | |||
Stamrechtverplichting | 101.000 | |||
Totaal | 101.501 | Totaal | 101.501 |
* Banksaldo komt als volgt tot stand: (100.001 (beginkapitaal) +/+ 2.000 (rendement) -/- 500 (kosten) = 101.501)
UITKEREN OF GEDEELTELIJKE AFKOOP:
De BV is verplicht om de stamrechtverplichting direct of later uit te keren omdat de fiscus de gouden handdruk op een of andere manier toch graag wil belasten.
Vanaf 1 januari 2014 is de wetgeving hieromtrent gewijzigd. U mag vanaf deze datum naast periodiek uitkeren ook GEDEELTELIJK of GEHEEL (alles in één keer) afkopen. Gedeeltelijk afkopen houdt in dat u in een bepaald jaar een bedrag uit de BV kunt halen, welk bedrag wordt belast met loon- en later inkomstenbelasting. U kunt uitrekenen welk jaar en welk bedrag voor u tariefsmatig gunstig is. Een periodieke uitkering en een actuariële berekening zijn dan niet noodzakelijk. Wel dient de BV direct bij de gedeeltelijke afkoop een aangifte LOONBELASTING te doen, waarin dit bedrag wordt verwerkt, alsmede een jaaropgaaf. Wij kunnen samen met u plannen welk bedrag dit kan zijn, en in welke maand dit uit te keren.
Revisierente wordt bij deze afkopen vanaf 2014 niet meer berekend.
Er moet sprake zijn van een reeks van uitkeringen (dus meer dan één) waarvan het totale beloop (aantal of grootte van de termijnen) afhankelijk is van een toekomstige onzekere gebeurtenis. De grootte van de periodieke uitkeringen hoeft niet steeds gelijk te zijn. Er is in ieder geval sprake van een wezenlijke onzekere gebeurtenis wanneer er gedurende de looptijd van de uitkeringen een sterftekans bestaat van tenminste 0,94%.
Stel u heeft in de BV € 100.000,- aan stamrechtverplichting, en u bent 50 jaar oud, man, geboren 1 januari 1962, geen partner, en de uitkering gaat in per 1 januari 2012, dan kan er elke maand een brutobedrag worden uitgekeerd van maximaal € 3.051,- bij een uitkeringsduur van 34 maanden.
Dit is actuarieel berekend op basis van onderstaande tabel. Bij een ononderbroken looptijd van 34 maanden is het geld op uit de BV. Langer uitkeren dan 34 maanden met een lager maandbedrag kan altijd. Een lager maandelijks bedrag tussentijds gedurende de uitkeringsperiode aanpassen kan ook altijd. Bent u eenmaal begonnen met de uitkeringen, dan kunt u tussentijds het maandelijks uit te keren bedrag niet alleen verlagen maar ook geheel stopzetten.
Leeftijd | Man minimale looptijd | Vrouw minimale looptijd | ||
jaren | maanden | jaren | maanden | |
25 jaar 26 jaar 27 jaar 28 jaar 29 jaar 30 jaar 31 jaar 32 jaar 33 jaar 34 jaar 35 jaar 36 jaar 37 jaar 38 jaar 39 jaar 40 jaar 41 jaar 42 jaar 43 jaar 44 jaar 45 jaar 46 jaar 47 jaar 48 jaar 49 jaar 50 jaar 51 jaar 52 jaar 53 jaar 54 jaar 55 jaar 56 jaar 57 jaar 58 jaar 59 jaar 60 jaar 61 jaar 62 jaar 63 jaar 64 jaar 65 jaar 66 jaar 67 jaar 68 jaar 69 jaar 70 jaar | 16 16 15 14 14 13 13 12 11 11 10 10 9 8 8 7 7 6 6 5 5 5 4 4 3 3 3 3 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 0 0 | 7 0 5 10 3 8 1 5 10 2 7 0 5 10 4 9 3 9 3 10 5 0 8 3 11 7 3 0 8 6 3 1 10 8 6 5 3 2 1 0 11 10 9 8 8 7 | 20 19 19 18 17 16 15 15 14 13 12 12 11 10 10 9 8 8 7 7 6 6 5 5 4 4 3 3 3 3 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 | 8 10 1 3 5 8 10 1 4 7 10 2 5 9 1 5 9 2 7 1 6 0 7 1 8 4 11 7 4 1 10 7 4 2 0 10 9 7 6 5 3 2 1 0 11 10 |
Een vrouw heeft statistisch gezien een grotere overlevingskans dan een man. Daarom is de looptijd van de periodieke uitkeringen bij een vrouw langer dan de looptijd bij een man. Nog een conclusie aan de hand van bovenstaande tabel is dat hoe ouder een persoon is, hoe korter de looptijd van de periodieke uitkeringen is.
Opmerking 1: De looptijd is een minimale looptijd. Iemand van 30 jaar mag ook een periodieke uitkering van 200 of 300 maanden bedingen. Uiteraard worden de maandelijks uitkeringen dan wel lager. De periodieke uitkeringen dienen uiterlijk in te gaan in de maand waarin de uitkeringsgerechtigde de AOW-leeftijd bereikt. Ze mogen dus ook eerder ingaan. De periodieke uitkeringen aan de gerechtigde kunnen bij zijn overlijden over op zijn echtgenote/partner. Indien deze ook komt te overlijden, gaan de periodieke uitkeringen over naar kinderen of pleegkinderen tot 30 jaar. Er kan echter ook overeengekomen worden dat de langstlevende partner geen uitkeringen krijgt bij overlijden, dat kan fiscaal voordelig(er), de ontslagvergoeding wordt dan uitgekeerd aan de langstlevende partner tegen circa 40% belasting (inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting tezamen).
Let op: wij maken bij het ingaan van de periodieke uitkeringen altijd een Akte van periodieke uitkeringen op. Hierin wordt vastgelegd wat de hoogte van het uit te keren bedrag is en de looptijd van de uitkeringen.
Opmerking 2: Als de gerechtigde geen partner of kinderen heeft, valt de stamrechtverplichting vrij in de winst van de Stamrecht BV. Er wordt dan voor de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting tezamen in de praktijk bijna nooit meer betaald dan 40% totaal over de stamrechtverplichting. De Stamrecht BV (het aandelenkapitaal en reserves) vererft dan naar de erfgenamen.
Meer weten?
Hier vindt u meer informatie over wat een Stamrecht BV precies is.
Wilt u meer weten? Neemt u dan contact met ons op of laat uw gegevens bij ons achter, dan bellen we u binnen één werkdag terug.